Naar een bezielde landbouw met taal, verhalen en praktijken van verbinding

Ans Rossy, 8 juni 2020

(leestijd 12 à 14 minuten)

Taal, de wortel van ons landbouwbeeld

Heel Nederland verslikte zich bijna in de stikstofuitstoot en de landbouwsector reageerde als door een wesp gestoken. Het met tractorgeronk en door de vlees- en zuivelindustrie gesteunde boerenprotest gebruikt een taal die ons helaas op het verkeerde been zet.  Taal is cruciaal voor hoe wij naar de wereld kijken en het is een spiegel van onze omgeving. Vanuit de gedragwetenschappen weten we dat ons handelen voor een groot deel bepaald wordt door onze omgeving en hoe die is ingericht. Nederland is het landschap van de dozen met datacentra, distributieloodsen, megastallen en kassencomplexen. Het land bestaat uit strak afgelijnde vlaktes, keurig aangeharkte parken en betegelde tuinen. Verdozing als ultiem cultuurlandschap. Menig bewoner valt het al niet meer op. Het is als de kikker die niet uit het heter wordende water springt. Taal en beelden geven betekenis aan onze wereld. Dit landschap helpt niet om natuurrelaties te ervaren en andere beelden te vormen. Het verarmt zowel onze leefomgeving als onze belevingswereld. We zien in een landschap meestal wat er is, maar niet wat er mist.  De huidige taal, beelden, verhalen en praktijken in de landbouw zijn dan ook ongeschikt voor de noodzakelijke transformaties. Ze verbloemen de veelvoudige globale impacten en negeren de complexe onderlinge afhankelijkheden. Bovendien weerspiegelen ze een visie op natuur en landbouw die op scheiden, maakbaarheid, beheersen en controle is gebaseerd. Dit alles verpakt in een rendementstaal. De eenzijdige focus op het terugdringen van de stikstofuitstoot past bij korte-termijn denken, problemen geïsoleerd zien en het geloof in technologie als de oplossing. Zo zouden vernuftige filtersystemen in de veestallen de schadelijke uitstoot en geuroverlast wel oplossen. Niets bleek minder waar. Aldus hoefde men het fenomeen megastal niet in vraag te stellen. Het dramatisch verlies van levensvoorwaardelijke vruchtbare bodems, de onmisbare insekten voor ons voedsel en het ongeziene verlies aan biodiversiteit, hier en elders, liggen dit marktdominante en techniekgedreven wereldbeeld niet. Want dat los je niet op met een technisch foefje, laat staan met meer-van-het-zelfde. Dit vraagt een diepgaand andere visie op hoe we land (en water) op deze planeet gebruiken, wie daar toegang toe heeft en hoe natuur, habitats van andere levende wezens en landbouw in een web van samenwerkingen met elkaar verbonden kunnen worden. Het vraagt bovenal een grondig herbekijken van de relatie met onze éigen natuur én met de ons omringende wereld. Daarvoor hebben we ook nieuwe taal en beelden nodig. Het gaat om een radicale, vanaf de wortel en diep menselijke transformatie. Een heuse metamorfose.

Misleidende taal: We moeten de wereld voeden…

Om de taal-koe meteen bij de horens te vatten: landbouw is handelswaar. Nederland en in het verlengde het Europese landbouwbeleid is het tot vlees geworden agrobusinessmodel dat ver over de grenzen reikt en dankzij andere landen het eigen land verrijkt en het BBP aanspekt. Dit streven wordt verbloemd met het credo dat na de tweede wereldoorlog ingang vond: we moeten de wereld voeden. Die naoorlogse honger is een beeld dat diep in het Europese geheugen gegrift staat. Deze taal weerspiegelt echter ook een paradigma van dominantie en een soort morele superioriteit. Homo sapiens pretendeert niet alleen alles beter te weten dan de door miljoenen jaren evolutie geperfectioneerde biologische diversiteit die leven in de biosfeer überhaupt mogelijk maakt. Het houdt tevens de zelfingenomenheid van de witte man in stand die andere aardbewoners meent te moeten (op)voeden. Als zouden die al die duizenden jaren niet in staat zijn geweest voor hun eigen voedsel te zorgen. Bovendien, voedsel is geen eenheidsworst of ‘commodity’ en staat in veel culturen juist voor diep menselijke verbondenheid.  Hoe kan het dat een land ter grootte van een zakdoek nog steeds de tweede grootste exporteur ter wereld is van land- en tuinbouwproducten, inclusief sierteelt?! Eerder kopte Trouw ‘Nederland blijft Europees kampioen groente en fruit’. Ook stijgt de Nederlandse export van varkensvlees. Daar helpt de varkenspest in China, waar sinds de uitbraak in 2018 al ruim 1 miljoen varkens zijn afgemaakt. Net als die miljoen dieren die in de Nederlandse megastallen door brand zijn gestorven, zijn dit in de media slechts cijfers. Het zegt veel over hoe wij tegen dieren aankijken en met hen omgaan, zowel bij leven als in dood.  Termen als kampioen, alsof voedselverbouw een wedstrijd is en de idee dat wij de wereld moeten voeden creëren een onjuist en onvolledig beeld van een realiteit die onderhand meer schade brengt dan goed doet. Dit model houdt de talloze externaliteiten buiten beeld. Zo zijn stedelijke millenials in hun van natuur afgesneden levens gek op kamerplanten. Wat niet wordt verteld is dat de potgrond daarvoor grotendeels afkomstig is van de afgraving van veengebieden in het buitenland. Daarmee is een zeer belangrijke stikstofopslag om zeep en worden kwetsbare ecosystemen vernietigd. Dat is dramatisch, omdat veen tienduizenden jaren nodig heeft om zich te vormen en unieke flora en fauna herbergt. Of dan het glas in de tuinbouwkassen. Glas wordt van zand gemaakt. De wereldwijde illegale zandhandel veroorzaakt een andere globale ecologische crisis die niet op het netvlies van de landbouw, noch op dat van de journalistiek staat. Nederland is een soort voedseloverslagcentrum geworden. De groeiende export bestaat bij de gratie van overproductie (o.a. zuivel en vlees) en dumpingprijzen. Hier krijgt de boer een schijntje en boeren in het zuiden kunnen niet meer overleven. Die trekken naar de steden of naar Europa. Die exportresultaten moeten ons doen geloven dat de Nederlandse landbouw dit op eigen kracht doet én bijdraagt de wereld te voeden. Echter, in die globale ketens tot en met onze koelkast wordt heel veel voedsel gewoon verspild, zo’n 1,3 miljoen ton per jaar! Tegelijk leidt zo’n 821 miljoen mensen honger, terwijl 2 miljard zwaarlijfig is. Er is eerder teveel dan te weinig voedsel. Om over de effecten van dit voedselmodel op onze gezondheid nog maar te zwijgen. Dit systeem drijft op veelvoudige input van fossiele brandstoffen, chemie, technologie en machines. Die bestaan zelf ook uit tonnen grondstoffen en zeldzame metalen, gefabriceerd in globale energie-intensieve, vervuilende en vernietigende processen van ontginning, transport en afval. De ecologische voetafdrukken stapelen zich zo op. Niet bepaald een succesverhaal.

Grond als speculatie ondergraaft voedselsoevereniteit

Ook de fundamentele principes van eerlijke toegang en verdeling en het recht op zelfvoorziening zijn hier niet in beeld. Onze veestapels worden gevoed dankzij megaplantages met mais en soja in ZuidAmerika, waarvoor kostbare regenwouden worden gekapt. We weten dat massale ontbossing en toenemende (pluim)veeteelt de verspreiding van allerlei virussen in de hand werken. Wetenschappers spreken nu al van de ecology of disease. Zo resulteert een toename van ontbossing van 4% in de Amazone in 50% toename van malaria.  Ook onze boontjes en sierbloemen worden dagelijks van Afrikaanse bodems ingevlogen en over de wereld getransporteerd. Dit landgebruik elders noemt men dan eufemistisch investeringen. Dit houdt niet alleen een president als Bolsenaro in het zadel, maar verdrijft ook de inheemse boeren van hun land, verwoest bodems en vervuilt het water. Hun op lokale consumptie gerichte verbouw is niet opgewassen tegen de megaproductie voor de wereldhandel en veeteelt van de agrobusiness. Land is speculatie geworden. Het wordt (soms illegaal) opgekocht door de internationale agro-voedingsindustrie met dank aan investerings- en beleggingsfonden, waaronder ook Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars. Organisaties kaarten dit wereldwijde probleem van landgrabbing, landconcentraties en schending van mensenrechten al langer aan. Ook in Europa is betaalbare toegang tot land voor lokale en nieuwe boeren een nijpend probleem met verdere ontvolking en ontwrichting van het platteland tot gevolg. Er ontstaan nieuwe coöperatieve initiatieven voor toegang tot land en een omslag naar duurzame landbouw. Het Franse grondfonds Terre de Liens, in 2003 mede opgericht door de Nederlander Sjoerd Wartena, was de voorloper. In 2012 hebben diverse fondsen zich verenigd in het Europese platform Access to Land. Het baanbrekende werk van voormalig VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel, de Belg Olivier de Schutter is een pleidooi voor voedselsoevereiniteit en sociale rechtvaardigheid en agro-ecologische landbouw. Dit betekent toegang voor lokale boeren tot land, versterking van het sociaal weefsel in netwerken met korte kringlopen en landbouwmethodes die biodiversiteit, waterbeheer en bodemkwaliteit versterken. Mensen en landen krijgen hun recht op autonomie en zelfvoorzienendheid terug en zijn zo niet langer speelbal van de wereldhandel in voedsel. Overigens komt 70% tot 75% van de productie van voedsel in de wereld nog altijd van familiale boeren. Dus wie voedt de wereld nou echt?!

Een boerentragedie

De boeren zitten ondertussen klem. Tot over hun oren in de schulden door zware investeringen in schaalvergroting, steeds grotere machines en traktoren, megastallen en technologisering. Met als codetaal: intensiveren, specialiseren en optimaliseren. Big data, robotisering en drones zijn de volgende worsten die hen worden voorgehouden. Na de chemie hebben ook de techreuzen de landbouw als melkkoe ontdekt. De steeds frequentere datalekken en hackings zijn dan collateral damage. Ondanks al die fantastische oplossingen verdienen de boeren een habbekrats en lopen anderen met de winsten heen. De steeds hogere ecologische en maatschappelijke kosten komen op het bord van samenleving en overheid. Wereldwijd neemt het aantal zelfmoorden onder boeren toe. In India plegen straatarme boeren, in de wurggreep van de agro-chemie met hun totale controle op zaden, zelfmoord met, hoe cynisch kan het worden, het enige gif dat ze bezitten: pesticiden.  Het is zeer schrijnend dat dit levensbelangrijke en prachtige beroep op dit punt is aangekomen. Hoe belangrijk (de toegang tot) goed voedsel is, is iedereen zich dankzij de lockdown weer bewust. De boosheid en wanhoop van de boeren zijn heel begrijpelijk. Alleen is stikstof de verkeerde taal en middel voor hun strijd. Helaas ontbreekt het veel boeren aan de noodzakelijke kennis en (voor)beelden om ecosystemische landbouw toe te passen. De huidige taal en beelden zijn ongeschikt om de reeds bestaande duurzame alternatieven te schetsen. Ook de journalistiek heeft dit niet in beeld. Bovendien maakt het huidige onderwijs ons helemaal niet toekomstvaardig. Terwijl juist de boerderij het hart van echt duurzaam onderwijs kan worden. Het is de perfecte leer- en ervaringsplek voor een andere omgang met elkaar en deze planeet. Een maatschappelijke taak die deel van de boerderijstrategie kan zijn.

Meer water en minder vuur nodig

Dit landbouwmodel spreekt een onthechtte taal en kent ontwortelde werkwijzen. Van roofbouw op natuurlijke rijkdommen, ontginnen en afgraven, verdelgen van onkruid en ongedierte, genetische (en andere) manipulaties, monoculturen, zware traktoren en chemie die bodems verdichten en verarmen en vernietiging van habitats van andere levende wezens. Een wereld van separatie en vervreemding. De daarbij vooral mannelijke obsessie met alsmaar groter, meer, verder en sneller zet ons aller overleven op het spel. Een oude Afrikaanse overlevering van vuur- en waterenergie kan ons helpen. Deze archetypen zijn in elk van ons aanwezig en manifesteren zich in verschillende levensfasen. Vuur hoort eerder bij jeugd en water bij ouderen. Vuur staat voor kracht, ambitie, naar buiten en opwaarts gerichte energie, grenzen verleggen en actie. Water staat voor naar binnen, naar de aarde gericht, verbondenheid, voorzorgen, rust en tijd nemen. En water vloeit uiteindelijk naar de zee en gaat op in het grote geheel. Die vuurkracht is bij een man, zo de wijsheid, vaak gevaarlijk door hoge ambities, hebzucht, verlangen, opwinding, constant op zoek naar het nieuwe en grenzeloosheid. Globalisering, ruimtereizen en technologische uitvindingen zijn daar exponenten van. Echter vuur en water hebben elkaar nodig en vullen elkaar aan, zoals yin en yang. Ze voeren een soort levensdans uit: vuur doet water verdampen en water dooft vuur. Die balans is nu helemaal zoek. De dominantie van de vuurenergie brengt ons collectief in gevaar. Voor sommigen is dit een ongemakkelijke waarheid. De tijd is rijp voor waterenergie. Helemaal gezien de klimaatcrisis en de toenemende droogtes is water cruciaal voor ons overleven.

Humus én humane verbinding en veerkracht

Er bestaan ontelbare voorbeelden van landbouwpraktijken die ecologische principes toepassen. Praktijken die erkennen dat alles met alles verbonden is. Dit zijn: agro-ecologie, natuurinclusieve landbouw, permacultuur, voedselbossen, bio-dynamische landbouw. Agro-ecologie is meer dan voedsel produceren. Het is een wijze van leven. Zeg maar landbouw met een ziel. Het staat in relatie met de hele omgeving, beschermt biodiversiteit en verzorgt cultuurlandschappen. Natuur is hier partner, geen vijand. Agro-ecologie is ook een sociale beweging met relaties in het lokaal maatschappelijk weefsel. Deze landbouw hanteert een voor iedereen toegankelijke taal en werkwijzen, geen expertenjargon.  Online is een wereld aan inspirerende documentaires, reportages en websites van prachtige voorbeelden te vinden. Aanraders zijn zeker: VPRO Tegenlicht met Plattelandspioniers (2019), het Amerikaanse project gefilmd over een periode van 8 jaar The biggest little farm (2019), de Belgische productie met boereninnovaties uit België, Oostenrijk en Italië Les Liberterres (2015), het Engelse natuurherstelproject van een eeuwenoude boerderij KNEPP en het permacultuurproject Laguna Blanca in Argentinië, ook een ware lust voor het oog.

Allemaal bevlogen pioniers die open staan voor het onbekende, natuurlijke cycli omarmen en de natuur met aandacht en geduld observeren. Tijd en plaats worden anders bewoond. Ze zoeken naar verbinding en relaties in een ecosysteem en zijn tegelijk bezig met sociale innovatie. De rol van de mens daarin is het ondersteunen van natuurlijke processen en slim ontwerpen voor waterhuishouding, humusvorming, ecologisch bouwen en hernieuwbare energie. Een gezonde humusrijke bodem is cruciaal voor de veerkracht van het hele systeem. Miljoenen organismen in de bodem doen het echte werk. Die versterken de bodemstructuur, reguleren de waterhuishouding, reduceren bodem- en plantziekten en verhogen de biomassa en biodiversiteit. Hoe minder wij daar aankomen hoe beter. Bioloog E.O.Wilson legde 30 jaar geleden al uit dat hoe meer soorten er in een ecosysteem leven, hoe hoger de productiviteit en de veerkracht. Naar analogie van Rutger Bregman’s ‘taxes, taxes, taxes’ geldt: Humus, Humus en nog eens Humus! Humus en human hebben dezelfde stam – met elkaar verbonden in de levenscyclus.

De weg van delen en samenwerken

Bestaande en nieuwe boeren tonen wat allemaal mogelijk is. Dat spreekt tot de verbeelding. Onderzoek in Oostenrijk naar wat deze mensen kenmerkt noemt: intrinsieke motivatie, plezier, het zelf ontdekken en opbouwen van kennis, uitwisseling met anderen, brede interesses in diverse domeinen, moed en doorzettingsvermogen. Moed om een andere weg te gaan. Het onderzoek onderstreept verder het innovatiepotentieel, het stimuleert co-creatie, voegt waarden toe en spreekt ook vrouwen aan. Dit zal omdat het waterenergie in zich heeft.  Sinds de oprichting in 2006 heeft de permacultuurboerderij Bec Hellouin in Normandië (1,8 hectare) grote bekendheid gekregen. Het echtpaar, waarvan elk eerst een internationale loopbaan als advocate en wereldzeiler met kwetsbare jongeren had, liet zich inspireren door wereldwijde pioniers avant la lettre. Ze hebben die schat aan kennis en ervaringen door experimenteren succesvol op hun eigen boerderij toegepast. Verschillende gerenommeerde agro-instituten hebben aangetoond dat ze tot drie keer meer opbrengst realiseren dan conventionele verbouw. En dat zonder machines of chemie. Zij hebben oude en nieuwe bewerkingsmethoden en tools (uit)gevonden. Dit vraagt creativiteit. Juist ook jongeren blijken geïnteresseerd om innovatieve tools te helpen ontwikkelen die de bodem ontzien én het werk vergemakkelijken. Verder staat bij Bec Hellouin het delen van kennis centraal. Ze hebben talloze video’s en boeken gepubliceerd en geven workshops. In 2019 is hun magnum opus, Vivre avec la terre uitgekomen. Dit prachtige driedelige werkboek bevat een wereld aan oude en lokale kennis, de nieuwste wetenschappelijke inzichten en is geschreven in voor iedereen (be)grijpbare taal en beelden.

Een ander sprekend voorbeeld is het boerenfamiliebedrijf Hof Pente in Duitsland. Een CSA bio-dynamische boerderij van ruim 32 hectare met bosbouw en een boerderijschool. Dit bedrijf heeft diverse erkenningen gekregen en is voorbeeldbedrijf voor onderwijs in duurzame ontwikkeling volgens het UNESCO-programma.  Ook deze multi-functionele boerderij stelt het delen van kennis centraal. Ze publiceerden talloze (dag)boeken over het leven op hun boerderij en over handelingspedagogiek met kinderen. Daarnaast zijn ze een erkende werkleerplaats voor jongeren in opleiding (Demeter voorbeeldproject) en hebben enkele vluchtelingen er hun thuis gevonden. Ook hier is er de constante zoektocht naar duurzame bewerkingsmethoden en tools. Ze zetten opnieuw paarden in. Daarvoor hebben ze de mosterd bij de Amish in Amerika gehaald, die landbewerking met paarden bijkans hebben geperfectioneerd. Oostenrijk zet ook weer paarden in bij het duurzaam bosbeheer, aangezien die de kostbare humusbodem ontzien, geen lawaai maken, geen fossiele brandstof verbruiken en geen lucht vervuilen.

Ecologische landbouw kan ook in de stad. Op slechts 1.800 m2 hebben Josine en Gilbert Cardon in Moeskroen, België al in 1969 een coöperatieve opgericht. Toen de industrie in die regio instortte en zij met vele arbeiders hun baan verloren was hun tuin redmiddel om voedsel te verbouwen. Dat deden ze samen met andere arbeiders in broederschap (Fraternités ouvrières, de naam van het project). In ruim 40 jaar is deze stadstuin uitgegroeid tot een waar voedselbos met een ongekende biodiversiteit en dito productie. De tuin herbergt zo’n 650 appelsoorten, 2.050 fruitbomen en -struiken en meer dan 4.000 eetbare planten! Het echtpaar biedt sinds het begin gratis cursussen aan. Dit omdat kennis van tuinieren voor iedereen beschikbaar moet zijn (autonomie) en een democratisch principe is, aldus dit genereuze echtpaar. Daarnaast hebben ze een zadenbank aangelegd met meer dan 6.500 soorten waaronder vele oude variëteiten. De zaden worden gedeeld met de meer dan 3.000 leden. Daarmee onderstrepen ze niet alleen het belang van het behoud van oude variëteiten en het stimuleren van soortendiversiteit, maar ook de vrije toegang tot zaadgoed voor iedereen. Dat is een mensenrecht.

Landbouw als sociaal-ecologische innovator

Deze pioniers zijn het levende bewijs dat het echt anders kan. Al die praktijken kenmerken zich door openheid en transparantie in de keten, co-creatie, het delen van kennis en kunde, geduld oefenen en lange-termijn denken. Economisch zijn ze weerbaarder door  het combineren van meerdere verdienmodellen en ze versterken lokale weefsels en creëren werk. En zelfs nieuwe beroepen met nieuwe producten en diensten vanuit circulaire principes. Landbouw als inspiratie voor social enterpreneurship, óók in de stad. Dit betekent ook dat de huidige kunstmatige scheiding tussen stad en platteland of tussen landbouw en natuur niet standhoudt en landbouw heel nieuwe verschijningsvormen kent. Denk maar aan verticale of daktuinbouw, aquaphonics, kruidenteelt voor natuurcosmetica, plantenvezels voor in de woningbouw, koffiedik voor de teelt van eiwitrijke champignons voor restaurants of als biokunststof voor brilmonturen. Micro- en macrosystemen voor composteren en hergebruik van voedselresten en tuin- en parksnoeisels in en rond grote steden. Of het hergebruik van onze urine en haar. Hoewel deze gratis en oneindig vloeiende en groeiende biogrondstoffen nog over het hoofd worden gezien. Dan wel de boer in een maatschappelijke rol voor onderwijs, welzijn, zorg, zoals de boerderijschool of zorgboeren.  Dit alles roept heel andere beelden van landbouw op. Het creërt nieuwe niches, stimuleert meerdere vaardigheden en is aantrekkelijk voor volgende generaties (stads)jongeren, nieuwkomers en vrouwen. Landbouw in al zijn diversiteit en overvloed is zoveel meer dan voedselproductie alleen. De Indiase ecoactiviste Vandana Shiva schetst het zo: “Landbouw als ultieme co-evolutie van de mens met de aarde.”

Ans Rossy is Pedagogisch Ecologe. Als expert in multi-stakeholder veranderingsprocessen voor duurzame ontwikkeling en ecologische gedragsverandering en Natuur & Milieu Interpretatie en Educatie is ze al 30 jaar internationaal actief in/voor overheden, onderwijs, kennisinstellingen, bedrijfsleven en ngo’s. In 2012 zette ze haar eigen project Cycloasis, cycling to reconnect Earth and Humanity op. Een fietstocht van ruim 2.100 km en door Frankrijk op bezoek en gewerkt bij inspirerende agro-ecologische en solidaire projecten. Sindsdien heeft ze in diverse Europese landen innovatieve en multifunctionele landbouwprojecten bezocht, waaronder ook enkele in dit artikel aangehaald. Ze is actief op het snijvlak van en de verbinding tussen Groen – Gezondheid – Gemeenschap en Educatie. Ze spreekt 5 talen en publiceert regelmatig over diverse ecologische thema’s voor denktanks en magazines.