“Iedere plantenvorm, iedere steen verschijnt voor de mensenziel in een nieuw licht, als die gewaarwordt hoe elk van die wezens door zijn leven, door zijn vorm ertoe bijdraagt dat de aarde als eenheid de embryonale kiem is van een opnieuw tot leven komende macrokosmos.”

Dit citaat komt uit een van de Michaelbrieven van Rudolf Steiner, brieven die hij aan het eind van zijn leven, vanaf zijn ziekbed, wekelijks voor de leden schreef. Het zijn compacte beschrijvingen over de ontwikkeling van aarde en mens. Bij elke Landbouwconferentie in Dornach wordt een van die brieven behandeld, als bijdrage aan de antroposofische verdieping van ons werk. Tuinder Christoph Göbel was extra blij toen zeven jaar geleden deze brief aan bod kwam over de betekenis en het leven van de aarde zelf: “Dit is echt een stuk voor ons, voor de boeren,” zei hij. In de brief beschrijft Rudolf Steiner hoe de planten, de stenen en de dieren de stervende aarde omvormen tot een kiem voor een nieuwe macrokosmos.

“De planten bevatten meer kiemkracht dan ze voor de groei van bladeren, bloemen en vruchten verbruiken. Voor het schouwende bewustzijn stroomt dit overschot aan kiemkracht uit naar de buitenaardse kosmos. Zo stroomt echter ook een overschot aan kracht van het minerale rijk naar de buitenaardse macrokosmos. Deze kracht heeft tot taak de krachten die van de planten komen op hun juiste plek in de macrokosmos te brengen. Zo zijn er ook krachten die van het dierlijke uitgaan. Deze werken echter zo, dat wat er door de vormgeving van de minerale krachten aan plantaardigs naar het heelal wordt gebracht, in de vorm van een sfeer (een bol) bijeen wordt gehouden.

Uit het afgestorvene heeft de mens zijn denkkrachten. Uit het ontkiemende van de aarde, daar komen zijn wilskrachten vandaan.”

In de gang van de seizoenen, nu de dagen steeds korter worden, geeft dit ons een beeld van de levensprocessen van de aarde waarin wij mensen staan.

“Het verleden, dat zijn schaduwen werpt, en de toekomst, die kiemen van de werkelijkheid bevat, ontmoeten elkaar in het menselijk wezen.”

Luc Ambagts

Citaten vrij weergegeven uit: Rudolf Steiner, Kerngedachten van de antroposofie, uitgeverij Vrij Geestesleven